Trekmieren (Eciton burchellii)
Trekmieren (Eciton burchellii) hebben een heel ander leven dan de meeste andere mieren. Zij trekken in grote kolonies als trekkende jagers van het ene gebied naar het andere. Een colonne oprukkende trekmieren geeft een vreesaanjagende aanblik. Honderdduizenden trekmieren vormen daarbij een goed georganiseerde colonne. Zolang een mens de trekkende mieren voorbij laat gaan en ze niet verstoort, heeft hij niets van hen te vrezen.
SNEL INFORMATIE OVER TREKMIEREN
Uiterlijke kenmerken van trekmieren
Het uiterlijk van een trekmier is afhankelijk van zijn positie binnen de kolonie. Soldaten kunnen 2,5 centimeter worden en zijn tweemaal zo groot als werksters en gevleugelde mannetjes. Ook hebben ze een blekere kop en grotere kaken.
Kenmerken van trekmieren
Bewakers:
Als de kolonie door de bossen trekt, wordt de colonne ter bescherming omgeven door soldaten.
Soldaat:
De grootte en het uiterlijk van een trekmier is afhankelijk van zijn positie binnen de kolonie, de ‘kaste’ waartoe hij behoort. Soldaten zijn tweemaal zo groot als werksters en gevleugelde mannetjes, en hebben een blekere kop en grotere kaken.
Werksters:
Deze zijn kleiner dan de soldaten en maken het grootste aantal van de kolonie uit. Zij zorgen voor het voedsel binnen de kolonie, vormen een ‘levend nest’ en bedienen de koningin.
Kaken: de soldaten hebben grote, als een nijptang naar binnen gerichte kaken en een dodelijke angel waarmee zij prooidieren en vijanden overweldigen.
Waar leven trekmieren
Trekmieren leven van zuidelijk Mexico naar het zuiden toe tot in de Zuid-Amerikaanse tropen. Komen ook in noordelijke richting in het Mississippi dal voor. Andere soorten komen voor in de tropische en subtropische delen van Afrika en Azië. De trekmieren komen in grote delen van hun verspreidingsgebied in grote aantallen voor. Zij worden een plaag als ze in grote schalen huizen van mensen binnenrukken.
Leefwijze van de trekmier
Trekmieren van het geslacht Eciton leven in de laaglandwouden van tropisch Zuid-Amerika. Zij wonen op de bosboden en onderscheiden zich van andere statenvormende insecten door hun nomadische leefwijze. De koningin is de belangrijkste mier in de kolonie. Zij legt alle eieren. De levenscyclus van een kolonie verloopt in een ritme van 30 tot 40 dagen. De mieren houden daarbij steeds op een wisselende plek halt (stationaire fase) en trekken dan weer verder. Tijdens het kortdurende oponthoud maakt de kolonie een nest op een beschutte plaats op de bosgrond. In de fase van het trekken gaat de kolonie dagelijks voorwaarts. De nacht brengen de trekmieren in ‘levende’ nesten door die bestaan uit levende werksters. De werksters houden zich hierbij met poten en kaken aan elkaar vast en vormen zo hele ketens. Deze ketens vervlechten zich met elkaar en vormen zo een levende knoedel waarbinnen zich de koningin bevindt.
Tijdens de stationaire fase legt de koningin in haar nest ongeveer 100.000 eieren per dag. Al snel kruipen larven uit de eieren en worden door scharen werksters van voedsel voorzien. Naarmate het aantal volwassen trekmieren toeneemt, neemt ook de voedselbehoefte van de kolonie toe. Dat is dan het tijdstipt waarop de kolonie weer opbreekt en opnieuw op rooftocht gaat. De fase van trekken duurt voort totdat de nieuwe larven zich verpoppen. Dan daalt de voedselbehoefte, omdat de larven in het popstadium geen voedsel nodig hebben. De kolonie blijft dan weer op een vaste plaats. Een week later begint de koningin weer opnieuw eieren te leggen.
- Gedrag: Trekmieren leven als nomaden
- Voedsel: Ze eten alle dieren die de hordes kunnen overmeesteren, overwegend insecten en spinnen.
Wat eten trekmieren
Er zijn maar weinig mieren en zeker ook maar weinig statenvormende insecten, die uitsluitend vlees eten zoals trekmieren. Op hun rooftochten eten de trekmieren ieder dier dat maar voor hun voeten komt. Met elkaar overmeesteren de trekmieren ook dieren die vele malen groter zijn dan zijzelf. Langzame insectenlarve, slakken, en wormen zijn een hele makkelijke prooi, maar ook maken de trekmieren zich meester van kevers, sprinkhanen, spinnen, en schorpioenen.
Soms maken ze hagedissen, slangen en zelfs zoogdieren buit, die ze tot op het bot toe afknagen. De dagelijkse marsen beginnen de trekmieren meestal bij zonsopkomst. Speciale spionnen rennen op zoek naar een goede route en vormen eigenlijk de voorhoede. Hun pad markeren ze met een sterke geurstof die aan de achterna komende colonne trekmeren de weg wijst. De trekmieren marcheren in een dichte stoet voorwaarts. De koningin en de larven worden gedragen. De flanken van de stoer worden voortdurend beschermd door de soldaten.
Voortplanting
Een groot deel van het jaar legt de koningin eieren waaruit vrouwtjes tevoorschijn komen. Eenmaal per jaar produceert ze een heel specifieke generatie vruchtbare vrouwtjes en gevleugelde mannetjes. Ongeveer zes van die vrouwtjes komen als eerste tot ontwikkeling. Zodra de eerste uit de cocon bevrijd is, wordt zij door een aantal werksters omringt die haar helpen zich een eindje van de koningin te verwijderen. Het verschijnen van een tweede jonge koningin maakt dat een volgende groep werksters zich van de oude koningin verwijdert. Aan jongere koninginnen die daarna nog tevoorschijn komen, wordt nauwelijks aandacht besteed.
Wat later verlaten ongeveer 3000 gevleugelde mannetjes het hoofdnest. Nu deelt de kolonie zich. De hoofdkoningin gaat de ene kant op en de oudste van de jonge koninginnen de andere. Beide worden door de werksters omringd. De jongere koninginnen gaan vaak met de oudste jonge koningin mee, maar sterven snel. De geveugelde mannetjes maken zich tegen de avond op om te paren met de jonge koninginnen. Na een succesvolle paring legt de nieuwe koningin eieren. Het sperma bewaart zij in haar lichaam en zij kan op die manier haar hele leven vruchtbare eieren produceren.
- Eieren: tot 120.000
- Ontwikkeling van de larven: duurt 23 tot 35 dagen
- Popstadium: 10 tot 20 dagen
Mieren weetjes
Colonnes trekmieren rukken met een snelheid van zo’n twintig meter per uur op.
De verwante Afrikaanse trekmieren kunnen met hun grote sabelachtige kaken kleine stukjes vlees scheuren uit dieren die de grootte van een hond hebben.
Verwante soorten van trekmier
Het geslacht Eciton omvat ongeveer 12 soorten.
Groepen
- Klasse: Insecten
- Orde: Vliesvleugeligen
- Familie: Trekmieren
- Geslacht: Eciton burchellii